3: Stoelen

Hoewel de door de Eameses ontworpen stoelen slechts een klein deel van hun totale werk vormen, was het wel het gedeelte van hun werk dat ze in staat stelde verder te experimenteren met andere vormen van kunst, en hebben hun stoelen ze bekend gemaakt bij het grote publiek.

Hieronder worden vier stoelen(groepen) gehandeld, elk uniek vanwegen de gebruikte fabricagemethode of materiaal, en uniek op het gebied van design.


3.1 Plywood Chair

Zoals gezegd begon het experiment van Charles Eames met het buigen van multiplex op Cranbrook, samen met Eero Saarinen. Het vervaardigen van multiplex meubelen was op zichzelf niets nieuws; al in de vijftiger jaren van de eeuw daarvoor werden multiplex meubelen met succes verkocht, en het patent op gebogen multiplex stoelen dateert uit eind 1860. Het gebruik van multiplex in de meubelindustrie was echter afgenomen, hoewel de eerste wereldoorlog nieuwe technieken voor de fabricage mogelijk had gemaakt. De avant-garde ontwerpers van de jaren 20 zagen multiplex als goedkoop materiaal om meubelen voor de massa betaalbaar te kunnen maken. Het was Alvar Aalto die succes had met zijn meubelen van gebogen multiplex, en die een inspiratiebron zou vormen voor Charles Eames.

In samenwerking met Eero Saarinen deed Charles in 1940 mee aan een prijsvraag die uitgeschreven was door het MoMA. Hun multiplex stoel, die in massa gefabriceerd kon worden, werd het winnende ontwerp. Het was vooral Charles die geïnteresseerd was in de technische mogelijkheden, en die gedreven was om dubbelgekromde oppervlakken te kunnen fabriceren in massa.

Het uitbreken van de tweede wereldoorlog bood de mogelijkheid om verder te experimenteren. In opdracht van de marine werden er grote hoeveelheden beenspalken vervaardigd, waardoor Charles en Ray de mogelijkheid kregen om thuis verder te werken aan technieken om dubbele krommingen aan te kunnen brengen in het multiplex. De banden met het leger bleken hierbij van nut: het echtpaar had makkelijk toegang tot informatie en connecties op het gebied van nieuwe lijmsoorten en vervaardigings technieken. Aan het eind van de oorlog waren de technieken dusdanig verfijnd dat Charles de gewenste vormen kon produceren.

Nadat het MoMA in 1946 een gehele expositie aan het werk op gebied van meubels door het Eames office had gewijd, was het de samenwerking met The Herman Miller Furniture Company die de stoelen onder de aandacht van 'het grote publiek' brachten. Van de DCM Lounge en Dining Chairs werden er in 1951 tot 2000 per maand verkocht!


3.2 Fiberglass Chair

Na het succes van de multiplex meubelen wilde Charles zich gaan richten op andere materialen en vervaardigingsmethoden. Wederom werd in het kader van een prijsvraag van het MoMA gewerkt aan nieuwe technieken. Voor de 'International Competition for Low-Cost Furniture Design' werden door de Eames Office onder andere een chaise longue en een uit gestempeld metaal bestaande stoel ontworpen. Het grote succes werd echter de plastic armchair, welke in 1950 door Herman Miller in productie werd genomen.

Hoewel Charles zijn hoop in eerste instantie op het gestempelde metaal had gevestigd, was met de plastic armchair toch een wens in vervulling gegaan: een nieuw materiaal, in de massa vervaardigd en goedkoop. Het door de Amerikaanse luchtmacht ontworpen polyester met glasvezel, werd in die tijd gezien als wondermateriaal waar alles mee mogelijk was. Het bood de Eameses in ieder geval nog meer vormvrijheid, maar daarmee veranderde het design niet veel ten opzichte van de multiplex stoelen.

Voor de Herman Miller Furniture Company is de investering in het ontwerp een van de meest renderende gebleken in de geschiedenis van Amerikaans meubelontwerp. De stoel werd in eerste instantie alleen geleverd in sobere kleuren als grijs en beige. De velle, vrolijke kleuren waarmee de stoel onder latere generaties bekend is geworden, werden pas in de jaren 60 aan de lijn toegevoegd.


3.3 Lounge Chair

De Lounge Chair is wellicht qua techniek en design niet het meest vooruitstrevende ontwerp van de Eames Office geweest, maar groeide wel uit tot statussymbool, en werd zo een icoon voor de Eames Office.

Het ontwerp stoelt grotendeels op de eerste ontwerpen van Charles en Eero, voor de MoMA prijsvraag uit 1940. Het doel was een comfortabele lounge-stoel te ontwerpen, bereikbaar voor een groter publiek. Dit laatste is niet gelukt; de productiekosten voor de stoel vielen hoger uit, onder andere door de bekleding met leer, en door hogere montagekosten. Bij de introductie in 1956 koste de stoel $404, vandaag gaat hij voor meer dat $3500 over de toonbank.

Hoewel de stoel een van de bestsellers werd voor Herman Miller - in 1975 al $100 miljoen aan omzet - wordt de stoel door velen als een misser gezien. In 1977 zei Charles hierover 'it has a sort of ugliness to it', maar hij voegde daaraan toe 'although it has apperently given a lot of pleasure to people'.


3.4 Aluminium Group Chair

De eerste poging om metaal te gebruiken was dan wel niet geheel geslaagd, in tweede instantie wel de vorm van de polyester stoelen met succes overgebracht op staaldraad. Zo ontstonden in 1951 de Wire Mesh Chairs, welke door Herman Miller verkocht werden.

Zeven jaar later werd een compleet nieuw ontwerp gerealiseerd: de Aluminum Group. Bekende ontwerpers als Marcel Breuer hadden al eerder met aluminium gewerkt, maar lange tijd werd het materiaal als te duur en te onbewerkbaar beschouwd. Door een toename van de productie van aluminium met 600% tijdens de oorlog, ontstond er enorme overcapaciteit na 1945. De aluminium industrie deed flink haar best om het materiaal te promoten, en zocht naar nieuwe toepassingen. Charles Eames koos in eerste instantie voor aluminium vanwege de corrosie bestendigheid; het idee voor de stoel kwam voort uit het gebrek aan hoge kwaliteit buiten-meubelen. In de eerste lounge versies werd dan ook geëxperimenteerd met een polyester bekleding, maar al snel bleek de stoel te duur te gaan worden om buiten te laten staan.

De stoel werd een van de meest complexe stoelen van Eames om te fabriceren. Het buigen van de complexe vormen viel niet mee, en het was vooral Ray die eindeloos door kon gaan om de perfecte vorm te bereiken. De mooie glans van de aluminium onderdelen werd verkregen door zandstralen, en de stoel vereiste verder ook nogal wat afwerking met de hand. De mooie ribben in de stof, die de stoel mede zijn karakteristieke uiterlijk geven, worden verkregen door het ultrasoon lassen van twee lagen stof, met daartussen een schuimribbe.

De aluminium groep bestaat uit een lage en hoge lounge stoel, eetstoel, voetenbank (ottoman), en eet- en koffietafels met een glazen of marmeren blad. De keuze voor marmer is een opmerkelijk luxueus detail voor Charles' doen, maar werd gerechtvaardigd door de doelstelling om de tafel ook buiten te kunnen gebruiken. De stoelen zijn verkrijgbaar met of zonder armleuning, en de hoge lounge chair is voorzien van een schommelmechanisme. Dit laatste veroorzaakt nog wel eens een schrikeffect bij nieuwe gebruikers van de stoel, die het gevoel hebben achterover te kieperen.


Lees verder